Inwendige of uitwendige echo.

Er zijn twee manieren om een echo te maken: op de buikwand (uitwendig) en via de vagina (inwendig). Als er vroeg in je zwangerschap reden is om de baby en/of baarmoeder te bekijken, krijg je een inwendige echo. De baarmoeder zit dan nog diep in het bekken, achter het schaambeen. Via de vagina kan de transducer dichter bij de baarmoeder komen en betere beelden maken.

Een inwendige echo doet meestal geen pijn, maar het inbrengen en bewegen met de echokop kan wat vervelend aanvoelen en de echokop kan koud aanvoelen. De echokop voor inwendig onderzoek is lang en dun. De echoscopist doet een steriel condoom om de echokop, smeert er glijmiddel op en brengt het eerste stukje van de echokop voorzichtig in je vagina. Een inwendige echo geeft geen extra risico bij bloedverlies en je kunt er geen miskraam door krijgen. Een inwendige echo gaat het makkelijkst met een lege blaas. Je kan dus het beste van tevoren plassen. Vervolgens doe je je onderkleding uit en ga je liggen op de onderzoeksbank.

Sommige vrouwen zien erg tegen het onderzoek op omdat het intiem is en/of omdat ze bang zijn dat het pijn doet. Geef het gerust aan als dit voor jou geldt. Je hoeft niet uit te leggen waarom. De echoscopist kan er dan rekening mee houden en samen met jou bekijken hoe het onderzoek het beste gedaan kan worden. Het helpt vaak al als je rustig krijgt uitgelegd wat er gebeurt en je ervan bewust bent dat jij de baas blijft over je lichaam, en dus ook op elk moment met het onderzoek mag stoppen. Soms kan het helpen als je zelf de echokop kan inbrengen. Als je wilt, kun je op de monitor meekijken.

Na tien weken zwangerschap kan een echo meestal uitwendig worden gemaakt. Bij een uitwendige echo wordt je gevraagd je buik te ontbloten. Voor een goede geleiding van de geluidsgolven wordt wat gel op je buik aangebracht, waarna de echoscopist met de echokop je baby opzoekt. De druk van de transducer (het apparaat dat geluidsgolven uitzendt en weer opvangt) op je buik kan wat ongemak geven.

Ook later in de zwangerschap kan een inwendige echo nodig zijn als uitwendig de beeldvorming niet voldoende is. Dit kan door een ongunstige ligging van de baby, door een wat voller postuur van de zwangere of als de baarmoederhals in beeld gebracht moet worden bijvoorbeeld voor het nauwkeurig beoordelen van de ligging van de placenta.